Leven met dementie
Deze website is een archiefversie. Lees hier meer.

Meer mantelzorg: kunnen mensen dat aan?

Redactioneel - 22-02-2016

Meer mantelzorg?De overheid wil minder professionele zorg en meer mantelzorg. Maar kan dat wel? Dat hangt mede af van de kwaliteit van de familierelaties, zegt socioloog dr. Martijn Hogerbrugge in het demografische vakblad Demos. Tegen deze achtergrond bracht hij uitkomsten bijeen van  een langlopend onderzoek - de Netherlands Kinship Panel Study -  waarin ouders en volwassen kinderen, tussen 2002 en 2014 herhaaldelijk zijn ondervraagd over hun onderlinge contact. Hieronder de bevindingen.

82% van de ouder-kind relaties is goed

82% van de ouder-kind relaties is goed tot zeer goed, en bij 65% biedt men elkaar emotionele en financiële steun en vaak ook praktische hulp.
Bij 10% is er weliswaar veel contact en praktische hulp, maar zijn er ook spanningen en weinig emotionele steun.
Bij 8% is de relatie conflictueus te noemen, met weinig tot geen contact en onderlinge hulp.

73% van de relaties tussen kinderen is goed

De relatie tussen volwassen kinderen onderling is iets minder vaak goed; 73%.
Bij 5% is er weliswaar veel contact en onderlinge hulp, maar zijn er ook spanningen.
Bij ruim een op de vijf (22%) is de relatie conflictueus.

Relaties veranderen weinig

In de loop van het twaalfjarig onderzoek veranderde de kwaliteit van de relaties maar weinig. Bij 90% van de ouder-kindrelaties bleef de kwaliteit hetzelfde, en bij  84% van de relaties tussen de kinderen. Relaties waarin mensen elkaar veel steunen, zijn het meest stabiel. Relaties waar er geen of minder onderlinge hulp is, zijn wat veranderlijker en kunnen ten goede of ten kwade veranderen.

Overheidsbeleid

Getuige dit onderzoek hebben verreweg de meeste gezinnen een solide gunstige basis voor onderlinge hulp. Maar er zijn ook relaties die niet of minder goed zijn. De relatie tussen kinderen is bij een op de vijf een zwakke schakel in de familiezorg. Als de overheid hier geen rekening mee houdt, loopt toch een aanzienlijk aantal mensen het risico te weinig hulp te krijgen, of met en tussen de kinderen extra spanningen te krijgen over de zorg voor hen.

Bron: Demos, Bulletin over Bevolking en Samenleving, Jaargang 32 Januari 2016, een uitgave van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut