Leven met dementie
Deze website is een archiefversie. Lees hier meer.

Zingende zorgverleners maken van ochtendzorg een feest

Door Mechteld van Kooi - Ingezonden - 16-09-2008

Verloopt de ochtendzorg moeizaam? Zing er op los! Uit Zweeds onderzoek blijkt dat een zingende zorgverlener een goede invloed heeft op ouderen met dementie. Ze worden positiever, blijer, minder agressief en communiceren beter. Overigens doet een  achtergrondmuziekje het ook goed. 

Doel van het onderzoek
Zorgverleners helpen ouderen met dementie ’s ochtends met wassen en aankleden. Dat kan op de normale manier, maar er zijn nog twee mogelijkheden. De zorgverlener kan namelijk een achtergrondmuziekje opzetten of zingen voor/met de oudere. De onderzoekers wilden weten hoe deze verschillende manieren van verzorgen de ouderen beïnvloedt. Maakt het type zorg verschil in houding, beweging en zintuiglijk bewustzijn van ouderen met dementie?

Resultaten en conclusies
De gebruikelijke ochtendverzorging
Tijdens de normale ochtendverzorging voelden de patiënten zich fysiek en emotioneel niet zo lekker. Dit was te zien aan:

  • een ingezakte houding, trage en asymmetrische bewegingen en lusteloosheid;
  • beperkt bewustzijn van persoonlijke ruimte en de fysieke omgeving;
  • weinig expressie in het gezicht;
  • weinig fysieke kracht;  
  • problemen met lopen en evenwicht;
  • niet goed en zelfstandig kunnen uitvoeren van handelingen voor zelfzorg;
  • niet reageren wanneer de verzorger iets zegt of een vraag stelt;
  • agressief gedrag tegen de verzorger.

Dit laatste kan komen doordat de verzorger tijdens de zorg binnen de persoonlijke lichaamsruimte komt.

Ochtendverzorging met achtergrondmuziek
Het gedrag van de patiënten veranderde wanneer tijdens de ochtendzorg vertrouwde achtergrondmuziek te horen was. De volgende veranderingen waren te zien:

  • een meer gestrekte houding en krachtigere en meer symmetrische bewegingen;
  • verbetering in algemeen zintuiglijk bewustzijn: meer bewustzijn van zichzelf en de omgeving;
  • beter in staat zijn om handelingen voor zelfzorg uit te voeren;
  • vermindering van  mate van verwardheid;
  • verbetering van de communicatie tussen de verzorger en de patiënt;
  • minder weerstand en geen agressief gedrag tegen de verzorger.

De verzorgers lieten weten dat ze konden merken dat de ouderen zich beter voelden. Ze gedroegen zich niet alleen beter, ze zagen er ook alerter uit en keken gelukkiger.

Ochtendverzorging met zingende verzorger
Wanneer de verzorger voor en/of met de patiënt zong tijdens de ochtendverzorging had dit een gunstige uitwerking op de patiënt. Dit was te merken aan:

  • een betere houding, betere motorische vaardigheden en het kunnen uitvoeren van vloeiende bewegingen;
  • meer zintuiglijk bewustzijn en besef van de fysieke omgeving;
  • meer lichaamskracht en flexibiliteit;
  • mentale alertheid;
  • goede communicatie tussen verzorger en patiënt.

De patiënt en de verzorger waren tijdens deze vorm van ochtendzorg in staat om elkaars lichaamstaal te begrijpen, wat de communicatie ten goede kwam.

Verschil tussen achtergrondmuziek en zingen
Bij een zingende verzorger waren de verbeteringen drastischer dan wanneer er achtergrondmuziek werd afgespeeld. Door te zingen konden de verzorgers de patiënten dingen laten doen, waarvan ze dachten dat de patiënten ze niet meer konden doen. Bovendien werden fysieke acties tijdens het zingen doelbewust uitgevoerd.
De communicatie tussen verzorger en patiënt verliep beter tijdens de zorg met zingen dan tijdens de zorg met achtergrondmuziek. De patiënten leken een impliciet begrip te hebben van wat de verzorger bedoelde. Ze waren bovendien in staat om op een vraag van de verzorger te reageren. Verder was er tijdens het zingen meer interactie over en weer tussen verzorger en patiënt dan wanneer er achtergrondmuziek te horen was. Dit betekent dat ouderen met dementie  ontvankelijk zijn voor het geluid van een zingende stem.

Conclusie
Uit dit onderzoek blijkt dat zorgverleners zouden moeten zingen tijdens de ochtendzorg. Dit kan leiden tot verbeteringen van houding, beweging en zintuiglijk bewustzijn. In iets mindere mate treedt dit effect ook op bij het draaien van achtergrondmuziek. Het lichaam wordt gebruikt om motorische handelingen uit te voeren en om gevoelens en intenties over te brengen. Dit verklaart waarom zingen de communicatie tussen de verzorger en de patiënt verbetert.
Zingen is een erg makkelijke en directe interventie. Zingen kan een aanvulling zijn op of alternatief zijn voor een behandeling met medicijnen. Als alternatieve behandeling kunnen bijverschijnselen van medicijnen, zoals vallen, worden voorkomen.

Details over het onderzoek
De deelnemers
Voor dit onderzoek zijn patiënten uit een speciale verzorgingseenheid voor patiënten met ernstige dementie geselecteerd. De hoofdverpleger gaf aan welke patiënten en verzorgers veel contact met elkaar hadden. Op basis van deze informatie zijn in totaal tien patiënten met vergevorderde dementie geselecteerd.  Eén patiënte heeft het onderzoek niet kunnen afronden, omdat ze niet gefilmd wilde worden. Er zijn dus negen proefpersonen opgenomen in het onderzoek. Er deden vijf vrouwelijke verzorgers mee aan het onderzoek. De verzorgers hadden twee tot negentien jaar ervaring in de geriatrie. Voorafgaand aan het onderzoek hadden ze de aan het onderzoek deelnemende patiënten minimaal een jaar verzorgd.

Opzet van het onderzoek
Er zijn drie typen ochtendverzorging met elkaar vergeleken, namelijk de gebruikelijke ochtendverzorging die ter controle diende, een verzorgingssessie met vertrouwde achtergrondmuziek en een verzorgingssessie waarbij de verzorger voor en/of met de patiënt zong.Tijdens de drie verzorgingsessies werden de patiënten gefilmd. Wanneer de patiënt geen kleren aan had, was alleen het bovenlichaam te zien. Wanneer de patiënt wel kleren aan had, was het hele lichaam te zien.
Het onderzoek bestond in totaal uit 27 observaties. Tijdens één observatie was filmen wegens technische redenen niet mogelijk en werden aantekeningen gemaakt.
Elke patiënt werd verzorgd door dezelfde verzorger tijdens de drie verzorgingssessies. Elke verzorger verzorgde dus twee patiënten, met uitzondering van de verzorger van wie één patiënt het onderzoek niet kon afronden.

Procedure
Alle patiënten ondergingen de drie sessies in dezelfde volgorde. De eerste sessie bestond uit de gebruikelijke ochtendverzorging. De tweede sessie bestond uit ochtendverzorging met achtergrondmuziek. Deze tweede sessie vond gemiddeld drie dagen (variërend van één tot 27 dagen) na de eerste sessie plaats. De derde sessie bestond uit ochtendverzorging waarbij de verzorger voor en/of met de patiënt zingt. Deze sessie vond gemiddeld negen dagen (variërend van één tot 21 dagen) na de tweede sessie plaats. De onderzoekers gaan er van uit dat de tweede sessie geen invloed op de derde sessie heeft gehad, omdat er gemiddeld negen dagen tussen beide sessies zaten. De gemiddelde observatieperiode was dertien dagen per patiënt, maar varieerde van drie tot 49 dagen. Het exacte schema van de drie sessies varieerde vanwege de gezondheidstoestand en deelnamemogelijkheid van elke patiënt. Het schema hing ook af van het werkrooster van de verzorgers. Tussen de drie verzorgingssessies door werd de ochtendverzorging uitgevoerd zoals in de controleconditie.

Verzorgingssessies
De eerste sessie, de gebruikelijke ochtendverzorging of controleconditie, zag er als volgt uit:

  1. terwijl de patiënt op het toilet zit, wordt de nachtkleding uitgedaan;
  2. het gezicht en bovenlichaam worden gewassen en deodorant, bodylotion en parfum (voor vrouwen) of  aftershave (voor mannen) wordt opgedaan;
  3. kleren, sokken en schoenen worden aangedaan;
  4. de patiënt staat op en wordt begeleid naar de wastafel en gewezen op de spiegel;
  5. bij de wastafel worden de tanden van de patiënt gepoetst, het haar gekamd en de handen gewassen;
  6. terwijl de patiënt voor de spiegel staat wordt hij aangemoedigd om zijn gezicht te bekijken.

 
De tweede sessie verschilt van de eerste door de achtergrondmuziek die de patiënt hoorde tijdens de ochtendverzorging. Familie of verzorgers hadden aangegeven wat de muzikale voorkeur van de patiënt was. De uitgekozen muziek werd daarna afgespeeld en de patiënt kon verbaal of door gezichtsuitdrukkingen aangeven of hij van de muziek genoot. Zo selecteerde de onderzoeker vertrouwde muziek voor de tweede sessie.
De derde sessie onderscheidt zich van de andere door het zingen van de verzorger tijdens de ochtendverzorging. De verzorgers waren niet getraind of gevraagd om bepaalde liedjes te zingen. Wel werden kinderliedjes of meezingers als mogelijkheden gesuggereerd. De verzorger kon aan de hand van zijn wensen en muzikale kennis zelf bepalen welke liedjes hij zong. De meeste verzorgers zongen volksliedjes of populaire liedjes waaronder kinderliedjes uit het begin van de twintigste eeuw.  Sommigen zongen niet  maar neurieden alleen de melodie. Eén van de verzorgers had ervaring met zingen in een koor. Van de negen patiënten hadden er vijf in hun jongere jaren zelf voor hun kinderen gezongen. Eén patiënt had zangtraining gehad en in het openbaar gitaar gespeeld. Een andere patiënt had in een koor gezongen.

Kwaliteit van het onderzoek
Het is hoogst onwaarschijnlijk dat de hoofdverpleger patiënten met bepaalde kenmerken heeft geselecteerd, omdat de hoofdverpleger niet op de hoogte was van het doel of de verwachtingen van het onderzoek. Beperkingen van het onderzoek zijn het kleine aantal proefpersonen en het aantal dagen dat tussen de verschillende sessies zat. De onderzoekers menen dat de sessies geen invloed op elkaar hadden. omdat er gemiddeld negen dagen tussen zat. Maar bij sommige patiënten zat er maar één dag tussen de verschillende sessies.

Bron
Influence of caregiver singing and background music on posture, movement, and sensory awareness in dementia care, Zweden, E. Götell, S. Brown & S.L. Ekman, 2003

Eindredactie: Naomi Aanstoot

Toon alle gerelateerde artikelen