Leven met dementie
Deze website is een archiefversie. Lees hier meer.

Weerstand bij het afschaffen van fixeren

Door: Marielle ten Veldhuis en Elly Duijf - Redactioneel - 22-07-2008

De schadelijke gevolgen van fixeren zijn bekend. Toch passen wereldwijd veel verpleeghuizen nog steeds vrijheidsbeperkende maatregelen toe. In Australië is onderzocht welke weerstand en obstakels zich voordoen als je bewoners meer bewegingsvrijheid wilt geven.

Wat was het doel?

Welke weerstand en obstakels kom je tegen als je het fixeren wil beperken? Dat wilden de onderzoekers weten. En wel hierom: je moet weten waar je zoal op kunt stuiten, als je fixeren wilt voorkomen en beperken. Een gewaarschuwd mens telt voor twee. De onderzoekers keken naar zowel fysieke vormen van fixeren, zoals bedhekken en de Zweedse band, als naar farmaceutisch fixeren (mensen rustig maken door middel van pillen).

Resultaten

Weerstand onder alle partijen: personeel, familie en bewoners

  • Angst & opvattingen. Het idee dat een bewoner meer risico op letsel zou lopen zónder fixatie, wordt het meest genoemd als obstakel om het fixeren te beperken. Personeel en familie vinden het mogelijke lichamelijke letsel dat de bewoner zou kunnen oplopen belangrijker dan de emotionele gevolgen als gevolg van het fixeren.
  • Kwaliteit personeel. Uitzendkrachten en onervaren personeel vormen een obstakel. Zoals ook:
  • Slechte communicatie.

Weerstand onder het personeel

  • Tekort aan tijd en personeel. Dit argument wordt het vaakst genoemd. Grote verpleeghuizen en eenpersoonskamers maken het moeilijk de bewoner steeds in de gaten te houden. Dan ligt fixeren voor de hand.
  • Gemak. Sommige personeelsleden vertellen dat het soms makkelijker is een bewoner te fixeren dan alternatieven toe te passen - hoewel je ook hoort dat fixeren de zorg soms juist intensiever kan maken.
  • Het ontbreken van geschikte alternatieven.
  • Gebrek aan tijdige bijstelling. Een ander obstakel is het feit dat, als fixatie en medicatie eenmaal worden toegepast, later niemand meer kijkt of het nog wel nodig is.
  • Twijfel. Veel personeelsleden staan sceptisch tegenover alternatieven voor fixeren en medicatie.
  • ‘Ze beseffen het niet.’ Er wordt ook gezegd dat een bewoner het niet zou merken wanneer hij gefixeerd is. Dat het alleen voor het oog een negatieve maatregel is. Fixeren zou bij deze ouderen volgens een aantal personeelsleden dus wel te rechtvaardigen zijn. Hierover merken de onderzoekers op: zeker voor mensen met dementie baart dit grote zorgen, dit omdat zij vaak beperkt zijn in hun communicatie.
  • Gebrek aan scholing. Beperkte trainingsmogelijkheden voor het personeel vormen ook een beletsel.
  • Gebrek aan steun. Vaak komt er geen steun van collega’s wanneer een verzorgende probeert te voorkomen dat een bewoner gefixeerd wordt. 
  • Invloed opleiding. Wat je op de opleiding over fixeren leert, speelt voor sommigen een rol bij hun opvattingen.
  • Angst. Sommige personeelsleden zijn bang voor de gevolgen wanneer een bewoner iets overkomt zonder fixatie.
  • Opvattingen. Tenslotte wordt er ook gedacht dat negatieve gevolgen van fixeren alleen voorkomen, wanneer de maatregel niet juist wordt toegepast.

Obstakels volgens familie en bewoners

  • Veiligheid en gemakzucht. Familie en bewoners zien fixeren als een maatregel voor de veiligheid van de bewoner - of als gemakzucht van het personeel. Alleen het laatste zou voorkómen moeten worden, maar veel familieleden zijn ervan overtuigd dat het personeel de juiste instelling heeft.
  • Gebrek aan informatie. Een aantal mensen geeft aan niet goed te zijn geïnformeerd over veiligheid en verschillende vormen van fixeren.

Details van het onderzoek

Dit kwalitatief onderzoek vond in 2004 plaats in drie verpleeghuizen in Australië. De verpleeghuizen verschilden in het niveau van zorgverlening en de mate van fixeren. In totaal deden achttien personeelsleden, twaalf bewoners en zeventien familieleden mee.
Het personeel in elk verpleeghuis werd geïnterviewd. Ook werden bewoners en familie gezamenlijk geïnterviewd. De interviews werden opgenomen en daarna geanalyseerd.
Ook is er gekeken naar bestaande alternatieven en strategieën. De afname in fixeren werd door sommigen als gevolg van de Australian Standards and Guidelines and accreditation gezien. Deze nieuwe richtlijnen in de zorg werden in 1997 ingevoerd.  Vooral het gebruik van bedhekken is de afgelopen tien jaar fors gedaald.
De meest voorkomende vrijheidsbeperkende middelen die genoemd werden, waren bedhekken, riemen en ligstoelen. Veel personeelsleden wilden niets zeggen over het gebruik van medicatie als middel om de bewoners te fixeren. Maar anderen gaven aan dat dit inderdaad voorkomt. Ook niet-erkende maatregelen zoals intimidatie en het isoleren van bewoners werden door sommige personeelsleden genoemd.

Tenslotte
Beperking van dit onderzoek is het kleine aantal deelnemers. Ook waren personeelsleden niet aselect (via loting) geselecteerd. Toch geeft dit onderzoek een aardige indruk van wat de weerstand en barrières kunnen zijn als je het fixeren wilt terugbrengen.

Bron

‘Barriers to reducing the use of restraints in residential elder care facilities.’ K. Moore and B. Haralambous. Journal of Advanced Nursing, 2007.

Toon alle gerelateerde artikelen