Leven met dementie
Deze website is een archiefversie. Lees hier meer.

Waarom zo weinig mogelijk vrijheidsbeperking?

De meeste vrijheidsbeperking vindt in de ouderenzorg plaats om vallen of verdwalen te voorkomen. Maar ieder mens wil vrij zijn om te gaan en staan waar hij wil. Voor de meeste mensen voelt het dan ook als een grote straf als die vrijheid wordt afgenomen. En als dat toch gebeurt, kan dit leidden tot verdriet,  boosheid, angst en moeilijk gedrag. 

Daarbij: lopen (en anders bewegen) is belangrijk voor een gezond lichaam en een gezonde geest. Lichamelijk bewegen moet, elke dag. Wetenschappelijk onderzoek heeft dat duidelijk gemaakt.

Het is belangrijk voor:

  • behoud van sterke botten en spieren, dus minder vallen en breuken;
  • de werking van de hersenen, zoals het geheugen, denkvermogen en een positieve stemming;
  • een gezond slaap/waakritme.

En in plaats van mensen te belemmeren om naar buiten te gaan, zouden we het juist moeten stimuleren. Want buitenlicht en buitenlucht zijn eveneens belangrijk voor de stemming en het slapen.

Om vallen en dwalen zo veel mogelijk te voorkomen, zonder ingrijpende vrijheidsbeperking, zijn tal van oplossingen. Zie de Kennisbank van deze website. Geen enkele oplossing geeft echter 100% garantie tegen ongelukken, maar dat geldt ook voor bijvoorbeeld vastbinden. Daarbij is het goed te beseffen dat risico’s ook bij het leven horen. Gezonde mensen ondernemen ook dagelijks activiteiten die risico’s geven, denk aan het verkeer en aan sporten. Waar het om gaat is een goede afweging te maken tussen gezond leven met voldoende beweging en vrijheid enerzijds, en het proberen te voorkomen van ongelukken anderzijds.

Gedragsbeïnvloedende medicijnen (psychofarmaca)

Mensen met dementie hebben het moeilijk: hun begrip en geheugen worden steeds minder en ze worden afhankelijk van anderen. Vaak gaat dit van tijd tot tijd gepaard met emoties en gevoelens van onzekerheid, verdriet en boosheid of onrust. En die moeten een weg vinden, sommige mensen trekken zich terug in apathie, anderen gooien het er juist uit. Er kan ook onbegrip en spanning ontstaan in de relatie met de dierbaren en verzorgers. Die krijgen er dan een probleem bij.

Gedragsbeïnvloedende medicijnen kunnen helpen om negatieve emoties af te vlakken. Het nadeel is echter dat ook andere gevoelens vaak veranderen en dat de kans wordt weggenomen om een oplossing te vinden voor het onderliggende probleem, of om naar zo’n oplossing toe te groeien. Een ander groot nadeel is dat alle psychofarmaca het valrisico vergroten, of het nu gaat om slaappillen, antidepressiva of onrustmedicatie. Sommige medicijnen - zoals antipsychotica - hebben nog ernstiger bijwerkingen. Dit is de reden dat met alle psychofarmaca zeer terughoudend moet worden omgegaan. Zeker met antipsychotica: een uiterste redmiddel.

Overheidsbeleid

Vrijheidsbeperking en medische dwangbehandeling, mogen niet in de zorg. Dat is geregeld in de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). Er zijn twee uitzonderingen: acute medische zorg in een crisissituatie, en zorg voor mensen die hun eigen situatie niet goed kunnen overzien vanwege een psychiatrische aandoening, dementie of verstandelijke beperking. Het laatste is geregeld in de wet Bijzondere Opneming Psychiatrische Ziekenhuizen; de BOPZ. Zorginstellingen die een ‘BOPZ erkenning’ hebben, mogen in bepaalde gevallen wel vrijheidsbeperking toepassen. De BOPZ is echter verouderd en wordt vervangen door twee nieuwe wetten: een voor de psychiatrie en een voor de zorg voor mensen met dementie en mensen met een verstandelijke beperking. Voor de twee laatsten komt er de wet Zorg en Dwang. Deze nieuwe wet gaat niet alleen voor tehuizen gelden, maar ook voor thuiszorg en ziekenhuizen.

Wet Zorg en Dwang

Uitgangspunt van de nieuwe wet is dat vrijheidsbeperking altijd een uiterste redmiddel moet zijn. De wet schrijft hierbij een stappenplan voor, het zogenaamde ‘professioneel wegingskader’. Samengevat is dit:

Vrijheidsbeperking? Nee tenzij:

  • het probleem heel goed is onderzocht;
  • er geen oplossing zonder vrijheidsbeperking is;
  • gekozen wordt voor de oplossing die voor de betrokkene het minst ingrijpend is;
  • deze oplossing zo kort mogelijk wordt ingezet;
  • de nadelige gevolgen voor de betrokkene zo veel mogelijk worden weggenomen;
  • er gelijk wordt gewerkt aan het ook weer afbouwen van de vrijheidsbeperking.

 

De wet kent geen limitatieve beschrijving van wat onder vrijheidsbeperking moet worden verstaan. De Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) hanteert als definitie ‘ alle maatregelen die de vrijheid van cliënten beperken’ (rapport Zorg voor Vrijheid, 2008). 

Het wetsvoorstel Wet Zorg en dwang werd in september 2013 aangenomen door de Tweede Kamer en zal door de Eerste Kamer worden behandeld als ook de wet voor de verplichte GGZ door de Tweede kamer heen is.

Zie hier het wetsvoorstel Wet Zorg en Dwang zoals ingediend bij de Eerste Kamer

Vooruitlopend op de nieuwe wet gaf VWS in 2008 aan BOPZ-erkende instellingen de richtlijn om al in de geest van de nieuwe wet te handelen. Dat gebeurde met het ‘Richtinggevend kader vrijheidsbeperking’ .  De inspectie (IGZ) verwacht van zorginstellingen dat ze deze richtlijn ook toepassen. In 2012 schreef IGZ het rapport  Extra inspanning nodig voor terugdringen vrijheidsbeperking

Meer lezen?

Waarom zo weinig mogelijk vrijheidsbeperking?

Boeiende reportages uit de praktijk:

Zie ook op film hoe de verpleeghuizen van Azora fixatievrij werden, en steeds verder gaan in het creëren van vrijheid voor de bewoners. En hoe Villakeizerkroon zo weinig mogelijk psychofarmaca geeft.

Op de website van IDé vind u in de Kennisbank nog veel meer goede voorbeelden!