Leven met dementie
Deze website is een archiefversie. Lees hier meer.

Naambordjes en foto's helpen bij oriëntatie

Door Mariëlle ten Veldhuis - Redactioneel - 25-08-2008

In het verpleeghuis komt het voor dat een bewoner per ongeluk de verkeerde kamer binnenloopt. Of dat iemand de spullen van een medebewoner meeneemt. Uit onderzoek blijkt dat foto's, maar vooral naambordjes helpen om de eigen kamer en spullen te herkennen. Want ouderen met Alzheimer kunnen nog lang blijven lezen.

Wat was het doel?
Kunnen ouderen met Alzheimer naambordjes en foto’s herkennen? Zo ja, dan kan dit in de praktijk een belangrijke rol hebben voor de oriëntatie en het zelfstandig functioneren. Met deze prangende vraag hebben onderzoekers in de Verenigde Staten drie verschillende experimenten opgezet.

Resultaten & conclusies
Onderzoek 1
Proefpersonen herkenden hun eigen foto en naamkaartje vaker dan die van medebewoners. De geschreven naam werd zowel van zichzelf als van medebewoners vaker herkend dan de foto’s. Dit komt overeen met de literatuur. Daaruit blijkt dat de leesvaardigheid nog lang behouden blijft bij mensen met Alzheimer. Maar ook foto’s van hen zelf kunnen een belangrijk hulpmiddel zijn. Deze werden vaker correct aangewezen dan foto’s van medebewoners.

Onderzoek 2
Eigen spullen werden vaker herkend dan de spullen van medebewoners wanneer er foto’s aan vastgemaakt waren. Spullen van medebewoners werden beter herkend met een naamkaartje dan met foto’s. Deze resultaten komen overeen met het eerste experiment. Voor de spullen van de proefpersonen zelf maakte het geen verschil of er foto’s of naamkaartjes werden gebruikt.

Onderzoek 3
Door middel van training was er een kleine verbetering in het herkennen van foto’s van de proefpersonen zelf. Bij de proefpersonen met wie het niet lukte, was sprake van een ernstige tot zeer ernstige dementie. Het leren herkennen van foto’s van medebewoners liet geen verbetering zien.

Naamkaartjes en foto’s: gewoon doen!
Naamkaartjes en foto’s kunnen een goede manier zijn om mensen met Alzheimer te helpen met hun oriëntatie. Ze kunnen hun eigen kamer vinden en ze weten welke spullen van hen zijn. Het blijkt zelfs dat het herkennen van de eigen foto voor sommige patiënten te trainen is. Bij de invoering van deze hulpmiddelen is het design van de foto’s en naamkaartjes van belang. Verder onderzoek kan duidelijkheid verschaffen over de effecten op het gedrag van de mensen met Alzheimer. Je zou ook kunnen kijken naar wat er gebeurt wanneer naamkaartjes in combinatie met foto’s worden gebruikt.

Details van het onderzoek
Onderzoek 1
Herkennen de proefpersonen hun eigen geschreven naam en foto? Dat was het doel van dit experiment. Dit waren de twee ‘experimentele condities’: waar getest wordt wat je wilt meten. Er waren ook twee ‘controlecondities’: waar niets getest wordt, om te controleren of je wel meet wat je wilt meten, waarbij de geschreven naam of foto van een medebewoner moest worden aangewezen. Elke conditie werd tien keer uitgevoerd. Er zijn herhaalde metingen uitgevoerd: proefpersonen waren zowel de experimentele als controlegroep. Dus elke proefpersoon nam deel aan veertig oefeningen. Tien vrouwelijke Alzheimerpatiënten vormden de onderzoeksgroep van dit experiment. Zij hadden matige tot zeer ernstige dementie .
Voordat het onderzoek begon, vonden eerst twee oefentrials plaats. Hierbij moesten objecten worden aangewezen. Daarna werden het eigen voorwerp en twee afleidende voorwerpen op tafel gelegd. Bijvoorbeeld: bij het aanwijzen van de eigen foto lag er ook een foto van een medebewoner op tafel en een naamkaartje. Er werd uitgelegd welke stimulus de proefpersoon moest aanwijzen. Na tien trials van een conditie duurde het minimaal twee en maximaal zeven dagen voordat de volgende conditie werd afgenomen.

Onderzoek 2
Deze studie onderzocht of foto’s en naamkaartjes een hulpmiddel konden zijn om objecten te herkennen. Foto’s en naamkaartjes werden aan bordjes vastgemaakt. Ook dit onderzoek had twee experimentele en twee controlecondities die met herhaalde metingen werden afgenomen. Het totaal aantal proefpersonen was negen. Er was een goed object en twee afleidende objecten. Ook bij dit experiment vonden twee oefentrials plaats. Vervolgens werd de proefpersoon gevraagd zijn bord aan te wijzen. Dit zonder dat de naam van de proefpersoon genoemd werd. Daardoor moest de proefpersoon zelf redeneren dat het ging om het object met zijn naamkaartje of foto’s. Tussen de condities zaten minimaal twee en maximaal zeven dagen.

Onderzoek 3.
Dit onderzoek bekeek of Alzheimerpatiënten konden leren hun foto te herkennen. Vijf proefpersonen uit de eerdere experimenten werden geselecteerd. Zij hadden bij de eerdere experimenten hun foto niet boven kansniveau herkend. Anders gezegd: ze hadden het op de gok goed kunnen hebben. De opzet was gelijk aan experiment 1. Als aanvulling werd er nu corrigerende feedback toegepast, waarbij de proefleider vertelde als iemand een fout maakte en ook wat het wel had moeten zijn. De mensen werden ook beloond met stickers en yoghurt met rozijnen.

Foto’s en naamkaarten
Voorafgaand aan het onderzoek zijn van 23 bewoners foto’s genomen. Ze werden in kleur en mat afgedrukt. De foto’s waren tegen een blauwe achtergrond gemaakt. Uit onderzoek blijkt dat dit het minst afleidend is. 21 Foto’s zijn gebruikt in het onderzoek.
De naamkaartjes waren zwart-wit en in hoofdletters. Er is gekozen voor een groot contrast. Bij de lettergrootte is gecorrigeerd voor afstand. Uit eerder onderzoek bleek namelijk dat de letters aan een bepaalde lettergrootte moeten voldoen (8-12 punt). De proefpersonen zaten verder weg van de naamkaartjes. Daarom waren de letters hier wat groter (16 punt).

Beperking
De grootste beperking van deze experimenten is de kleine onderzoeksgroep. Uitkomsten bieden wel perspectief voor verder onderzoek. Generalisatie naar alle patiënten met Alzheimer is niet goed mogelijk, omdat alleen patienten met matige tot zeer ernstige dementie deelnamen.

Bron
‘Recognition of self among persons with dementia: pictures versus names as environmental support.’
J. Gross M.E. Harmon, R.A. Myers, R.L. Evans, N.R. Kay, S. Rodriguez-Charbonier and T.R. Herzog.
Environment and Behavior, 2004.

1. Gemeten met de Cognitive Performance Scale (CPS) en beoordeling door verpleging.